Indien een werkgever een bedrijfswagen ter beschikking stelt van zijn werknemers of bedrijfsleiders, dan staat hij ook vaak toe dat zij deze bedrijfswagen privé gebruiken. De
wetgever beschouwt het voordeel dat voortvloeit uit dit privégebruik als een voordeel alle
aard (VAA) dat onderworpen is aan belastingen en waarop een CO2 bijdrage aan de RSZ
verschuldigd is.
Indien de werkgever een gewone personenwagen ter beschikking stelt – in tegenstelling tot
een lichte vracht, waarvoor afzonderlijke regels gelden –, wordt het belastbaar VAA bepaald
door een CO2 percentage, te vermenigvuldigen met 6/7de van de cataloguswaarde van de
wagen. De cataloguswaarde is de catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat bij verkoop
aan een particulier, inclusief de opties en de werkelijk betaalde btw, zonder rekening te
houden met kortingen, rabatten of restorno’s.
Om rekening te houden met de periode die is verstreken sinds de eerste inschrijving van het
voertuig bij de Dienst voor Inschrijvingen van het Voertuig, moet de cataloguswaarde worden
vermenigvuldigd met een percentage op basis van onderstaande tabel :
Periode verstreken sinds de eerste inschrijving van het voertuig (een begonnen
maand telt voor een hele maand) Bij de berekening van het voordeel in aanmerking te nemen percentage van de cataloguswaarde
Van 0 tot 12 maanden 100%
Van 13 tot 24 maanden 94%
Van 25 tot 36 maanden 88%
Van 37 tot 48 maanden 82%
Van 49 tot 60 maanden 76%
Vanaf 61 maanden 70%
Voor het kalenderjaar 2017 bedraagt het CO2 basispercentage 5,5% voor een uitstoot van 105 g/km voor voertuigen met benzine-, LPG- of aardgasmotor en 87 g/km voor voertuigen met een dieselmotor.
Wanneer de CO2 -uitstoot van een wagen de referentie-uitstoot van 105 of 87 g/km overschrijdt,
dan verhoogt het basispercentage (5,5%) met 0,1% per bijkomende CO2 gram.
Het percentage is beperkt tot 18%. Indien de CO2
-uitstoot lager is dan deze referenties, vermindert het basispercentage (5,5%) met 0,1% per CO2
-gram, tot minimaal 4%. Dit minimum is ook van toepassing op de wagens die 0 gram CO2
per kilometer uitstoten, zoals elektrische wagens.
Het VAA zoals hierboven berekend, kan nooit lager zijn dan 1.280 EUR per jaar. Indien de
werkgever samen met de bedrijfswagen een tankkaart ter beschikking stelt, vormt deze
tankkaart geen afzonderlijk VAA en maakt ze deel uit van het voordeel van de ‘bedrijfswagen’.
Een voorbeeld
Een werknemer beschikt over een nieuwe bedrijfswagen (eerste periode van 12 maanden)
met een dieselmotor en een CO2 uitstoot van 129 g/kilometer. De cataloguswaarde
van de wagen is 37.700 EUR (met of zonder tankkaart). De CO2 -coëfficiënt is: 5,5% +
[(129-87) x 0,1] = 9,7% en het VAA is: (37.700 x 6/7) x 9,7% = 3.134,49 EUR.
Het voordeel dat voortvloeit uit het ter beschikking stellen van een bedrijfswagen is vrijgesteld
van normale socialezekerheidsbijdragen. De werkgever moet wel een solidariteitsbijdrage,
de ‘CO2
-bijdrage’, betalen op basis van de CO2
-uitstoot van de wagen. De minimale bijdrage is 26,01 EUR per maand. De maandelijkse CO2
-bijdrage wordt als volgt berekend:
• wagen met benzinemotor: [(CO2
-uitstoot x 9 EUR) – 768 EUR] / 12;
• wagen met dieselmotor: [(CO2
-uitstoot x 9 EUR) – 600 EUR] / 12;
• wagen met LPG-motor: [(CO2
– uitstoot x 9 EUR) – 990 EUR] / 12;
• elektrische wagens: 26,01 EUR/maand.
Het bedrag van de CO2 -bijdrage wordt elk jaar op 1 januari geïndexeerd. Voor het jaar 2017 bedraagt de indexatiecoëficiënt 1,2488.
Een voorbeeld
De maandelijkse solidariteitsbijdrage voor een benzinewagen met een CO2 uitstoot van 150 g/km bedraagt 60,57 EUR, als volgt berekend: [(150 x 9 EUR) – 768] / 12 x 1,2488.